De Wet DBA… nu al afgeschoten!

Enkele jaren geleden hadden we nog te maken met de VAR-verklaring. Deze verklaring, afgegeven door de Belastingdienst, was voldoende om opdrachtgevers te overtuigen dat je zelfstandig ondernemer was. Als je als ondernemer of ZZP’er zo’n verklaring had, dan wist jouw opdrachtgever dat je door de Belastingdienst als zelfstandig ondernemer werd gezien. De overheid vond dat de arbeidsrelatie tussen opdrachtgevers en ZZP’ers duidelijker moest en heeft de VAR-verklaring daarom aan de kant geschoven. Vanaf 1 mei 2016 kon die niet meer worden aangevraagd.

Om onder andere schijnconstructies tegen te gaan, werd een nieuwe regeling bedacht en die werd onder de naam Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) in de markt gezet. De gedachte was dat er een soort van mantelovereenkomst zou moeten komen tussen opdrachtgever (vaak een bedrijf met personeel) en opdrachtnemer (vaak een ZZP’er). Deze mantelovereenkomst moest dan voldoen aan bepaalde criteria. Om zeker te zijn dat een en ander de toets der kritiek kan doorstaan, bestaat de mogelijkheid deze overeenkomsten te laten beoordelen door de Belastingdienst.

Omdat de overheid vond dat de arbeidswetgeving niet meer past bij een samenleving waarin steeds meer zelfstandigen werkzaam zijn, heeft men de controle op de uitvoering van de Wet DBA uitgesteld. Dat is inmiddels enkele malen gebeurd tot in ieder geval 1 juli 2018.
De mededeling van het nieuw te vormen kabinet waarin in feite de Wet DBA naar de prullenbak wordt verwezen, is dan ook geen verrassing. “De wet heeft onrust gebracht”, zo staat in het regeerakkoord vermeld. Er moet meer zekerheid komen. De nieuwe wet moet de opdrachtgever de zekerheid geven dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Om die reden worden zelfstandigen (ZZP’ers) straks, afhankelijk van de hoogte van hun uurtarief, in drie groepen verdeeld:

Laag tarief

Er zal altijd sprake zijn van een arbeidsovereenkomst als een laag tarief (verwacht wordt bedragen tussen de € 15
en € 18 per uur) tussen partijen wordt afgesproken met een langere duur van de overeenkomst (drie maanden of langer). Ook als er sprake is van reguliere werkzaamheden in combinatie met een laag tarief, dan is het lage tarief van toepassing.

Midden tarief

Voor zelfstandigen die werken voor een tarief dat ligt boven het lage tarief en beneden het hoge tarief geldt een zogenaamde ‘opdrachtgeversverklaring’. Via een webmodule moeten door de opdrachtgever gegevens worden ingevuld, waarna deze verklaring er uit rolt. Als deze module naar waarheid is ingevuld, is de opdrachtgever gevrijwaard van loonbelasting en sociale verzekeringspremies. De definitie van gezagsverhouding wordt verduidelijkt en deze wordt meer getoetst aan feitelijke dan aan formele omstandigheden.

Hoog tarief

Voor zelfstandigen (ZZP’ers) die een hoog tarief hanteren en opdrachten afsluiten die korter duren dan één jaar komt er een zogenaamde opt-out. Dat houdt in dat de ZZP’er aan de opdrachtgever kenbaar maakt of er al dan niet loonbelasting en premies ingehouden moeten worden. Dit hoge tarief zal naar verwachting € 75 per uur (en hoger) gaan bedragen.

Na invoering van deze wet is het ook de bedoeling van de overheid om het eerste jaar terughoudend te zijn met handhaven. Dat betekent dat bij een eerste controle nog niet direct boetes worden opgelegd.
Deze vernieuwde regeling zal naar mijn idee wel een verbetering zijn ten opzichte van de huidige wetgeving, alhoewel hier ook nog vele situaties denkbaar zijn die (veel) vragen oproepen. Een verdere uitdieping van deze nieuwe wet is dan ook absoluut noodzakelijk.

Delen:

Deel dit artikel!