“Het kost niks extra’s om voor een ander iets te doen”

Lianne Booijink is manager van Ronald McDonald Huis Zwolle

“Het zijn niet de grote woorden, maar het schuilt juist in het kleine gebaar. Waarom een huis een thuis wordt, door het omzien naar elkaar”, het zijn woorden van Marieke van Bolderen, voormalig stadsdichter van Zwolle. Wat ons betreft zegt het alles over het belang van het Ronald McDonald Huis en daarom zetten we in deze editie van SOM heel graag Lianne Booijink in de spotlights. Zij is al 19 jaar manager van het Zwolse huis.

Als we Lianne ontmoeten in Ronald McDonald Huis Zwolle, treffen we haar slepend met een paar reusachtige statieven van onze fotograaf. We hebben nog geen minuut gesproken, maar het blijkt alvast alles over haar karakter te zeggen. Ze is van het type ‘niet lullen, maar poetsen’. “Sorry, we zijn nog niet helemaal klaar met de foto’s”, lacht ze. “Ik kom zo bij je hoor, dan laat ik je meteen het huis zien! Heb je al koffie?” Een paar minuten later komt ze terug, mét een verse kop koffie. “Ik hou er eigenlijk helemaal niet van om op de foto te gaan”, zo biecht ze lachend op. “Het hoort bij mijn functie en daarom doe ik het heel graag, maar ik als méns sta liever niet op de voorgrond.” Grappig eigenlijk, want je kan het je amper voorstellen als je Lianne zo bezig ziet. Of ze nou met ons of een gast uit het huis praat of voor een grote zaal vol ambassadeurs spreekt, ze doet het allemaal met dezelfde flair, altijd even zelfverzekerd, goedlachs en enthousiast. Met diezelfde energie leidt ze ons ook rond door het Ronald McDonald Huis Zwolle. Eerst door de gezellige woonkamer, dan door de ruime keuken en vervolgens langs de 9 gastenkamers. Een deel wordt momenteel gerenoveerd, het andere deel is net af. “Sinds de opening 19 jaar geleden is er niet veel meer aan gebeurd, dus het werd wel tijd”, vertelt Lianne terwijl ze trots één van de prachtig opgeknapte kamers laat zien. “We zijn heel blij dat we dit nu eindelijk hebben kunnen doen. Ik ben ontzettend dankbaar voor de fantastische partijen die ons daarbij hebben geholpen.”

We sluiten de rondleiding af in de grote tuin waar het groene uitzicht reikt zover je kan kijken. Er hangt een serene rust, een schril contrast met de voorzijde van het huis waar je oog in oog staat met het Isala en de drukte die bij een ziekenhuis hoort. Zodra je de drempel van het Ronald McDonald Huis overstapt, beland je echter in een totaal andere wereld. Eentje van complete rust.
Het is cru, want deze tegenstrijdigheid zegt eigenlijk alles over de situatie waarin de gasten van dit huis verkeren. Enerzijds de onzekerheid en stress van een ziek kind in een ziekenhuis, maar tegelijkertijd de oase van rust die dit huis daarin biedt. De grote tuin is daarvan misschien nog wel het beste voorbeeld. Terwijl wij het uitzicht staan te bewonderen, haalt één van de gasten de tuinkussens binnen. Het is dagen mooi weer geweest, maar er hangt onweer in de lucht. “Heel fijn dat je zo behulpzaam bent!”, zegt Lianne tegen hem. De man knikt. “Natuurlijk, dat doe ik graag! Jullie zijn bezig met een interview, toch? Ik wil nog wel wat zeggen over dit huis.” Lianne lacht: “Moet ik even weggaan?”, grapt ze. De blik van de man wordt serieus. “In de benauwde tijden waarin wij nu zitten, geeft deze plek ons lucht.” Het valt even stil. “Mooi”, zegt Lianne zacht. “Dat is precies waar het hier om gaat; ouders zoveel mogelijk ontzorgen.”

Gepaste afstand

Vanwege de renovatie is het rustig in huis, maar toch neemt Lianne ons mee naar een afgelegen kamer. Het is snikheet en daarom zet ze de deur open. “Deze ruimte gebruiken we normaal als gasten zich even willen afzonderen, bijvoorbeeld als ze slecht nieuws hebben gekregen.” Met die uitspraak haalt Lianne onbewust meteen de zwaarte van het Ronald McDonald Huis naar boven.
Hoe gaat zij daar als manager, maar vooral als mens mee om? “Soms is het best pittig ja, zeker als ouders hier weken zitten en hun kindje overlijdt”, zegt ze. “Dit blijft mij raken. Als dat niet meer gebeurt, zit ik hier ook niet meer op mijn plek. Maar toch heb ik ook wel geleerd om gepaste afstand te bewaren. Ergens staat er altijd een muurtje tussen mij en het verhaal. Dat leer je. Dat moet je leren, want anders ga je kopje onder. Die heftige verhalen wennen nooit, maar bedenk wel dat het met heel veel kindjes waarvan de ouders bij ons verblijven uiteindelijk wel goed gaat. Uit die verhalen halen we energie.”

Het omgaan met ziekte, verdriet en dood went absoluut nooit, maar voor Lianne is de ziekenhuiswereld geen onbekende. Ze studeerde klinische neurofysiologie en werkte vervolgens tien jaar in het Isala. “Die wereld trok me altijd wel”, vertelt ze daarover. “Ik ben als kind behoorlijk ziek geweest en daarnaast kreeg ook mijn zus hersenvliesontsteking. Dat heeft allemaal best wat impact gehad, onbewust. Het zorgde ervoor dat ik het ziekenhuis altijd al erg interessant vond.” De stap naar het Isala was dan ook al snel gemaakt, maar Lianne zou Lianne niet zijn als ze daar gewoon ‘rustig’ aan het werk zou gaan. Ze bemoeide zich graag met innovaties en ontwikkelingen, maar was samen met een aantal vaatchirurgen ook medeverantwoordelijk voor de opzet en realisatie van de afdeling Vaatdiagnostiek. Typisch iets voor haar, want laat het aanjagen van zaken maar aan Lianne over. “Ik denk daar helemaal niet over na, dat doe ik automatisch. Dat zit in mijn DNA denk ik, ik kom toch uit een ondernemersfamilie.”
We kunnen het ons bijna niet voorstellen, maar voor iedereen die de naam Booijink niet kent: Liannes vader en opa zijn oprichters van Booijink Veevoeders, een bekend familiebedrijf in Raalte. Inmiddels heeft haar broer het bedrijf overgenomen. “In Raalte ben en blijf ik altijd een Booijink, maar in Zwolle ben ik gewoon Lianne. Daar is dat helemaal niet relevant of belangrijk.” vertelt ze daarover. “Het is niet dat ik dat vervelend vind hoor, ik heb juist ontzettend veel geleerd van het bedrijf. Dat ondernemende zit bijvoorbeeld echt wel in mij, iets dat ik overigens ook terugzie bij mijn broer en zus. We werken alle drie hard, graag en veel. En allemaal omdat we het echt leuk vinden. We zijn dat ook gewoon gewend van huis uit. Als je ouders een bedrijf aan huis hebben, dan krijg je dat onbewust allemaal mee. Je weet wat een klant wil horen en wat niet. Ik heb daardoor wel degelijk een bepaalde feeling met zaken.” Lianne denkt even na. “Als ik zo terugkijk, dan zie ik ook wel echt een parallel met mijn werk. Wat mijn vader vroeger deed voor klanten qua gastvrijheid, dat doe ik nu hier.”

Opbouwen

In augustus werkt Lianne alweer 20 jaar voor het Ronald McDonald Huis. “Ongelofelijk hè”, lacht ze. “Dat had ik echt nooit verwacht toen ik voor het eerst getipt werd over deze job. Ik wist helemaal niet dat er een vacature was, iemand uit het ziekenhuis belde me en zei: ‘Lianne, dat is jou echt helemaal op het lijf geschreven.’ Ik was daar zelf niet zo van overtuigd, maar ik heb toch maar gebeld. De inschrijfdatum was eigenlijk al voorbij, maar ik mocht toch nog een brief schrijven. Na een heel fijn en leuk gesprek vroegen ze mij om het huis helemaal van de grond toe op te bouwen. De bouw was al wel begonnen, maar het hoogste punt was nog lang niet bereikt. Grappig genoeg herinner ik me nog heel goed dat ik op tv een programma keek over de bouw van het allereerste Ronald McDonald Huis in Europa. Ik was 15 jaar, maar ik heb dat toen met ontzettend veel interesse gevolgd. Net als dat ik nog weet dat ik een artikel las over de bouw van het huis hier in Zwolle. De eerste paal werd in de grond geslagen en ik weet nog dat ik dacht: wat een mooie organisatie en wat goed en belangrijk dat hier ook een huis komt. Ik had natuurlijk nooit gedacht dat ik ooit bij diezelfde organisatie zou gaan werken.”

Inmiddels is Lianne als manager van het Ronald McDonald Huis Zwolle eindverantwoordelijk voor het management en de continuïteit van het huis én de huiskamers in Isala en Medisch Spectrum Twente. In deze huiskamers kunnen ouders in een huiselijke setting tot rust komen, bijvoorbeeld als hun kindje voor een dagbehandeling of een chemokuur in het ziekenhuis is. Voor deze 3 locaties stuurt Lianne de ruim 200 vrijwilligers aan, regelt ze de financiële en facilitaire zaken én is ze verantwoordelijk voor de fondsenwerving. Belangrijk, want het huis ontleent haar bestaansrecht aan donateurs en sponsoren. Voor Lianne is daarin een belangrijke rol weggelegd, zij houdt zich al sinds 2002 bezig met het enthousiasmeren van het bedrijfsleven. “Dat het huis er staat is één, maar we beginnen op 1 januari met nul euro. Ieder jaar moet er 4 ton aan exploitatie binnenkomen. Hoe ik dat doe? De kunst is om veel mensen te kennen en veel tijd te besteden aan het leren kennen van mensen. Uiteindelijk is het ook gewoon een brutale vraag stellen met een glimlach. In het begin ben ik vooral heel veel langsgegaan bij mensen, bedrijven en bijeenkomsten om het verhaal te vertellen en te laten zien wat we doen. Ik had ook wel ontzettend veel geluk met mijn bestuur, zij introduceerden mij in diverse netwerken.”

Die eerste jaren waren Lianne en haar bestuur vooral aan het bouwen, maar op een gegeven moment hadden ze een bepaalde basis gelegd. “Weet je: je vraagt nooit dingen voor jezelf, maar altijd voor het huis. Het gaat om de impact die wij hebben op ouders. Want hoe fijn is het dat je een fijne kamer krijgt op een moment dat je leven op de kop staat omdat je kindje veel te vroeg is geboren of ernstig ziek is? Dat je een warm welkom krijgt van de vrijwilligers, dat ze naar je verhaal luisteren en je een schouder bieden om op uit te huilen. Alles zodat jij je alleen nog maar hoeft te concentreren op het allerbelangrijkste: je zieke kind.”
Lianne valt even stil. “Ik denk dat die jaren in het ziekenhuis me ook echt wel hebben geholpen in mijn werk nu. Ik heb veel op de IC gewerkt en daar zie je natuurlijk veel ellende, maar je ziet ook wat het met mensen doet. Iemand zei vorige week nog tegen me: ‘Mensen hebben altijd veel wensen, maar als je ziek bent heb je maar één wens: leven.’ En zo is het. Dat gevoel neem ik altijd mee, al komt dat zeker ook door vroeger. Ik had namelijk een oudere broer, maar hij is overleden. Ik heb hem nooit gekend, maar ik heb dat thuis wel altijd gevoeld. Uiteindelijk is dat echt mijn drijfveer. En daarvoor ga ik met heel veel liefde op die voorgrond staan. Ik vind het gewoon heel belangrijk om ons verhaal te vertellen, om te laten zien wat we allemaal doen en om duidelijk te maken waarom het zo fijn zou zijn als je ons helpt. Dat kan met geld, maar zeker ook met handjes, spullen, kennis en kunde.”

Netwerken

Om elk jaar weer voldoende geld binnen te halen, is Lianne constant bezig met netwerken en het bedenken van nieuwe ideeën om te zorgen dat het huis klaar is voor de toekomst. Daarbij komt haar ondernemersbloed goed van pas. “Uiteindelijk willen ondernemers handelen, dus dat probeer ik vooral actief te faciliteren. Dit doen we bijvoorbeeld met onze Business Breakfast Club. Hierbij kunnen ondernemers één keer per maand – met uitzondering van de zomermaanden – op een informele manier samen ontbijten en netwerken.” Ook is Lianne druk met het organiseren van verschillende evenementen, bijvoorbeeld de Ronald McDonald Rally, de HomeRun en het Benefiet Golftoernooi. Door corona stond echter twee jaar alles stil.
“Ja, financieel was het behoorlijk pittig”, vertelt Lianne daarover. “We zouden de rally houden, maar die ging natuurlijk niet door. Toen had ik echt wel even stress. Gelukkig hebben alle ondernemers toen gezegd: houden jullie de bijdrage maar. Vervolgens heeft een ander bedrijf de hele boel verdubbeld.
We hadden nog nooit zo’n hoge opbrengst gehad. Daar was ik echt stil van.”

Gelukkig mag dit jaar alles weer en daarom was het vorige maand eindelijk weer tijd voor het Benefiet Golftoernooi. Opbrengst? 35.500 euro. “Ja, daar zijn we heel dankbaar voor. Uiteindelijk is dat het allerbelangrijkste, want ons bestaansrecht is volledig afhankelijk van donateurs. Dat is de fundering die onder het huis ligt. Ik ben in de positie om al die mensen te ontmoeten en te mogen enthousiasmeren. Daarom is dit ook zo’n fantastische job en doe ik het al 20 jaar met dondersveel plezier. Ik kan er nog steeds ontroerd van raken en passievol over vertellen. Dat komt ook omdat ik elke dag in het huis zie hoe wij het verschil maken.”

Overigens vindt Lianne het wel heel belangrijk om ook iets terug te doen voor de ondernemer. “Als je alleen maar neemt en nooit wat teruggeeft, gaan mensen op den duur wegduiken. Ik vind de wederkerigheid in dit verhaal daarom heel belangrijk. Ik probeer mensen bijvoorbeeld door publiciteit aandacht te geven, maar daarnaast ben ik ook veel verbindingen aan het leggen. Als ik ergens ben en iemand heeft iets nodig, dan probeer ik mensen aan elkaar te koppelen. Zo van: ‘Jij moet maar eens een bakje koffie gaan drinken met die’. Wat ik kan, geef ik terug.” Dit merken we overigens meteen als Lianne alle partijen die hebben geholpen bij de renovatie van de gastenkamers één voor één noemt. Wij zijn de beroerdste niet, dus ook van onze kant grote dank naar Nijboer Interieurs, Salverda, Unica, Lenferink uw onderhoudspartner, Wagemans Wonen, Vadain Gordijnen, Auping en Koninklijke Van Wijhe Verf.

Zonder vrijwilligers geen huis

Als je Lianne zo bezig ziet als manager, is de vergelijking met het runnen van een bedrijf snel gemaakt. “Zo voelt het ook echt hoor!”, lacht ze. Vervolgens voegt ze daar serieus aan toe:
“Het is een hotel dat je runt, alleen de gasten zitten hier absoluut niet voor hun lol. Weet je, mensen zien me weleens met een cheque staan en denken: die heeft mooi werk. Dat heb ik ook, maar het gaat wel 24 uur per dag door, 365 dagen. Met mijn geweldige team van fijne collega’s en vrijwilligers zorgen we er altijd voor dat het samen weer rondkrijgen. Alleen ben je niks, dus ik haal heel veel vreugde en energie uit het feit dat we het echt samen doen. Vanaf de opening tot nu toe hebben circa 100 vrijwilligers maar liefst 73.000 uur aan vrijwilligerswerk verricht op locatie Zwolle en in Huiskamer Isala. Dat komt neer op ruim 1 miljoen euro, echt onbetaalbaar dus. Zonder vrijwilligers geen huis, want zij zijn er altijd hè? Ik ben veel onderweg, maar zij houden de boel draaiende. Sommigen zitten hier al meer dan 10 jaar.”

Hoewel bijna alle verenigingen en instanties een groot tekort aan vrijwilligers ervaren, heeft Lianne daar (nog) geen last van. “Nee, dat gaat gelukkig goed, maar we zien wel dat de jongere generatie anders tegen vrijwilligerswerk aankijkt. Zij hebben veel meer ballen in de lucht te houden. Ik vind dat wel echt een punt van aandacht, want hoe ziet die vrijwilliger van de toekomst eruit? Onze vrijwilligers moeten een afspiegeling van de samenleving laten zien. Die diversiteit zien we nu nog niet echt terug. De leeftijd hier is gemiddeld 50+.”
Ook de uitbreiding van de high en medium care bedden in het Isala houdt haar bezig. “Dat betekent wellicht dat we in de toekomst wat groter moeten worden. Daarnaast zijn er ook plannen voor woningen hiernaast”, zegt ze terwijl ze in de richting van de tuin wijst. “Het is voor ons natuurlijk afwachten hoe dat er allemaal uit gaat zien. Wij hopen natuurlijk ontzettend dat we deze rust kunnen behouden.”

De toekomst van het huis houdt Lianne dus zeker bezig, maar haar eigen toekomst heeft ze nog niet uitgedacht. “Ik kijk nooit ver vooruit”, zo zegt ze daarover. “Het heeft ook geen zin, want alles verandert toch altijd weer. Althans, zo is mijn ervaring. Ik heb mijn carrière nooit gepland, niet bewust in ieder geval. Diep van binnen voel ik wel dat ik een ondernemer ben, dus het kriebelt om daar in de toekomst wat mee te gaan doen. Ik heb een grote interesse dus ik vind het wel heel erg leuk dat ik nu bij wat bedrijven mag meekijken bij de Raad van Advies. Op die manier kan ik mijn expertise op een andere manier inzetten, maar daarnaast vind ik het ook gewoon heel fijn om hard te werken. En dat kan omdat ik een hele fijne thuisbasis heb met een lieve man en twee gezonde kinderen.
Verder hoop ik vooral dat dit huis nog heel lang op deze manier mag blijven bestaan. Al zou ik natuurlijk het allerliefste willen dat dit huis helemaal niet meer nodig is. Dat zou immers betekenen dat er nooit meer kinderen ziek worden.” Hoe graag we ook zouden willen, helaas werkt het niet zo. En dus blijft het huis nodig. Lianne heeft daarom nog wel een paar belangrijke woorden als afsluiter: “Het kost niks extra’s om voor een ander iets te doen. Het is veelal een optelsom van kleine dingen waarmee je het verschil kan maken.”

Delen:

Deel dit artikel!