Betsy Ramerman is ondernemer én wethouder Economie
Nee, die spotlight hoeft van Betsy Ramerman niet zo nodig. Die ambieert ze totaal niet. Ze is liever ‘gewoon’ bezig. Handen uit de mouwen, beide benen op de grond en het liefst met de poten in de klei. Maar toch, ze maakt in haar drukke agenda heel graag even wat tijd voor ons vrij. En dat blijkt precies datgene waar Betsy als ondernemer én als wethouder Economie in de gemeente Dalfsen voor staat: “Ik ga met iedereen het gesprek aan en ik maak voor iedereen tijd.”
Het is een stralende lentedag in Dalfsen. De kenmerkende blauwe bogen en de helderblauwe lucht lopen mooi in elkaar over, terwijl de zon weerkaatst in de Vecht. Het bruist in het centrum. Wielrenners razen over de Blauwe Bogen Brug, terwijl dagjesmensen het dorp op een iets rustiger tempo verkennen. Aan het water genieten ouders met hun kinderen van een ijsje. Een pasgetrouwd stel komt met een brede glimlach het grote, moderne gemeentehuis uitlopen. Grappend stelt de trotse bruid haar kersverse echtgenoot voor als ‘mijn man’. Samen met de familie en een fotograaf lopen ze het groen in. Dat is in Dalfsen namelijk nooit ver weg. Vanuit Betsy’s kantoor in het gemeentehuis wordt dat nogmaals duidelijk. Het lijkt alsof ze een prachtig landschap aan haar muur heeft hangen, maar de grote raampartij biedt uitzicht over de groene, uitgestrekte weilanden. “Mooi hè? Als je goed kijkt, kun je zelfs de masten van de bootjes op de Vecht zien”, zo zegt Betsy. “We hebben het getroffen met deze plek.”
Dat heeft ze zeker, al was het totaal niet haar bedoeling om op deze plek in het gemeentehuis terecht te komen. Want de politiek in en wethouder worden? Daar had Betsy echt geen seconde over nagedacht. “Nee, dit was absoluut niet waar ik vroeger van droomde”, zo zegt ze lachend. “He-le-maal niet zelfs. Ik had geen enkele politieke ambitie. Het was niet eens in me opgekomen. Ik hield me totaal niet met politiek bezig. Net zoals de meeste Nederlanders ging ik naar de stembus, maar daar hield het ook wel mee op.
Die tijd besteedde ik liever aan andere zaken.”
Voor elkaar boksen
Die andere zaken zijn niet in een paar woorden samen te vatten, want Betsy is enorm ondernemend en houdt zich het liefst bezig met duizend en één dingen. Van bankhangen wordt ze onrustig. Iets realiseren en samen bouwen aan iets moois; daar geniet ze van. Haar enorme maatschappelijke betrokkenheid is iets wat haar kenmerkt. Voordat ze als wethouder begon, deed ze dan ook veel vrijwilligerswerk. Zo was ze onder andere betrokken bij Natuurlijk Heidepark, Stichting Festiviteiten Lemelerveld, Tienerclub Lemelerveld en de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) van Stichting Catent. Ook was ze voorzitter van Plaatselijk Belang Lemelerveld. Belangrijk, zo vindt ze. “Want als je wilt dat er iets verandert, zul je zelf moeten opstaan.” Betsy strijkt even over haar roze jurk en kijkt bedenkelijk. “Met z’n allen vanaf de zijlijn roepen is makkelijk, maar dan gebeurt er natuurlijk helemaal niets. Stilstand is achteruitgang, zo leerden mijn ouders me altijd. En dus moet je met z’n allen naar de toekomst kijken. Want is dat wat we nu hebben ook op de lange termijn voldoende? Hoe zorgen we ervoor dat onze voorzieningen in stand blijven? En hoe houden we het hier voor iedereen fijn?” Het blijkt Betsy ten voeten uit. Met mensen omgaan, dingen voor elkaar boksen en zorgen dat iedereen meedoet. Ze is een aanpakker die het voor zoveel mogelijk mensen goed wil doen. “Als klein meisje probeerde ik er in de klas al voor te zorgen dat iedereen het goed had, dat er niemand werd buitengesloten en dat iedereen kon meedoen”, zo vertelt ze daarover. “Ik was altijd bezig. Dat heb ik vanuit huis ook wel meegekregen. Ik ben op een boerderij in Lemele geboren en opgegroeid in een agrarisch gezin. We leerden daar hard werken en de handen uit de mouwen steken. Mijn ouders waren echt van de boerennuchterheid, maar tegelijkertijd waren ze wel heel ondernemend. Dingen veranderen, doorontwikkelen. Steeds weer kijken of het nog beter kan. Daarin stonden ze niet stil. Ze waren ook niet bang om te investeren, ook in moeilijke tijden. Mijn moeder zei altijd: ‘Het is nooit te donker, het wordt altijd wel weer licht’. Die mentaliteit heb ik meegenomen.”
Betsy is de jongste van vijf kinderen en qua leeftijd zit er een behoorlijke kloof tussen haar oudste twee broers en haar zus. Zij zijn maar liefst vijftien jaar ouder. “Daardoor groeiden we op in een totaal andere tijd”, zo blikt Betsy terug. “De focus lag op school afmaken en zo snel mogelijk aan het werk. Studeren hoorde daar niet bij. Voor mijn generatie lag dat anders. Ik zag dat anders. Dat leverde thuis behoorlijk wat strijd op. Mijn ouders hadden zoiets van; in Zwolle studeren? Dat hoeft toch helemaal niet? Lekker naar Ommen en dan klaar. Ik had die drive juist wél! Ik wilde studeren, verder leren en mezelf ontwikkelen.” En dat is precies wat Betsy deed. Ze vond cijfertjes en het ondernemerschap interessant en dus belandde ze via de meao (Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs) en een stage bij de Rabobank. Een mooie baan, maar op haar lauweren rusten? Dat deed Betsy niet. “Ik begon helemaal onderaan met biljetten uitgeven. Het was één van de laagste en simpelste functies, maar ik heb altijd doorgeleerd. Ik wilde meer weten, stappen zetten. En dus volgde ik steeds weer nieuwe opleidingen, cursussen en avondstudies. Zo ontwikkelde ik mezelf binnen het bedrijf. Elke paar jaar maakte ik een nieuwe stap en kreeg ik een nieuwe functie. Ik deed de administratie, verkocht verzekeringen en groeide zo langzaam door naar leidinggevende functies.”
Van weerstand naar wethouder
In de 24 jaar bij de Rabobank, zag Betsy heel veel bedrijven van binnen en leerde ze allerlei ondernemers kennen. Sinds 2016 kent ze het ondernemerschap daarnaast ook van binnenuit, want sindsdien is ze actief binnen Salland ICT, het bedrijf van haar man. “Mijn jeugd op de boerderij, het vrijwilligerswerk, mijn tijd bij de Rabobank en het ondernemen met Salland ICT; al die ervaringen zitten in mijn rugzak. En in mijn functie als wethouder komen die heel goed van pas”, zo klinkt het. “Ik heb heel veel gezien van bedrijven, van het ondernemerschap. Ik weet hoe je jezelf steeds weer verder moet ontwikkelen, hoe je moet meegaan met de markt om jezelf toekomstbestendig te maken. En daarnaast ken ik deze regio en de mensen heel erg goed. Ik merk dat dit me enorm helpt. Qua kennis natuurlijk, maar ook in gesprekken met ondernemers. We zitten hetzelfde in elkaar. En daardoor voelen ondernemers zich begrepen. Dat ik niet alleen zég dat ik weet wat ze meemaken, maar dat ik ook echt uit eigen ervaring weet hoe het bedrijfsleven werkt. Dat schept vertrouwen. Ik kies er daarom ook heel bewust voor om één dag per week bij Salland ICT te blijven werken en om parttime wethouder te zijn. Ik vind het ondernemerschap te mooi. Samen werken aan een bedrijf, steeds weer kijken waar het beter en efficiënter kan. Doordat ik met de onderneming bezig ben, zie ik de ondernemerswereld ook van die kant. Ik zie wat er speelt en wat er leeft. En niet alleen van de verhalen, maar omdat ik het zelf ook meemaak. Ik geloof dat dit me een betere wethouder maakt.”
Als je Betsy zo hoort praten, dan ademt en leeft ze het wethouderschap. Alsof ze ervoor gemaakt is. Maar grappig genoeg kwam haar politieke carrière dik tien jaar geleden totaal uit de lucht vallen. Ja, ze was maatschappelijk betrokken en ja, ze bracht graag dingen in beweging. Maar de politiek? Niks voor haar, zo dacht ze altijd. Het voorzitterschap bij Plaatselijk Belang Lemelerveld bleek achteraf een eerste stap, maar op dat moment bevestigde dit Betsy’s beeld alleen maar. “We waren druk bezig met de aansluitingen bij de N348. Om daarin iets voor elkaar te krijgen, moesten we natuurlijk veel bij de politiek zijn. Daar leerde ik hoe de wegen liepen en hoe zaken werkten.” Betsy grinnikt: “Nou, daar werd ik niet al te blij van, haha! Ik voelde heel veel weerstand, want jeetje… Wat duurt het allemaal lang en wat gaat het allemaal moeilijk. Tien jaar bakkeleien. Al dat geneuzel. Ik zou dat nooit kunnen, zo dacht ik. Dat ellenlange wachten. Daar word ik onrustig van. Ik ben ondernemer hè, dus ik ben van het aanpakken. Meters maken in plaats van uren vergaderen. Dus toen de CDA-fractie vroeg of ik interesse had om raadslid te worden dacht ik: hè? Politiek? Het CDA? Nee, joh. Ik ga echt de politiek niet in. Toch ben ik het gesprek aangegaan en ben ik eens mee gaan kijken bij de fractie. Want waar staan zij voor? Wat voor mensen zijn dat? En pas ik daar dan wel bij? Die klik was er meteen. Nadat ik me had verdiept in het CDA wist ik het zeker: dit moet ik doen. Waarom? Omdat het CDA iedereen aanmoedigt om mee te doen, om z’n steentje bij te dragen in plaats van achterover te leunen. Minder de focus op ik, meer op wij. En precies dat zit ook in mijn DNA. Ik wil altijd anderen helpen, ben begaan met de samenleving en de mensen om me heen. Het is niet voor niets dat we in ons bedrijf altijd openstaan voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Ik wil graag íedereen een kans geven. En ja, als ik daar via de politiek aan kan bijdragen? Dan neem ik die vergaderingen wel voor lief.” Betsy lacht: “Natuurlijk denk ik nog vaak zat: nou, jongens kom op. Hup! Maar inmiddels weet ik ook wat er allemaal bij komt kijken. En omdat er zoveel dossiers tegelijkertijd lopen, maak je altijd wel ergens stappen of kan je ergens een overwinning vieren. Daardoor heb je zelf minder door hoe langzaam het soms gaat.”
Midden in de samenleving
Hoe stroperig soms ook, Betsy heeft haar weg in de lokale politiek inmiddels helemaal gevonden. Eerst als gemeenteraadslid en fractievoorzitter, inmiddels als wethouder met de focus op economische ontwikkeling, recreatie, platteland, verkeer en vervoer en werkgelegenheid. Die functie past haar perfect. “Weet je, ik houd er niet van om in de picture te staan, maar ik houd er wél van om iets te bereiken. Ik vind het heerlijk dat ik als wethouder echt aan de slag kan. Dat ik echt iets kan betekenen voor ondernemers. Zoeken naar oplossingen, bezig zijn met de uitvoering. Dat geeft heel veel voldoening. Als gemeenteraadslid heb ik me met verschillende onderwerpen beziggehouden en veel daarvan komen nu als wethouder bij me terug. Maar nu kan ik er ook écht iets mee doen.” En dat doet Betsy dan ook vol overgave. Het liefst is ze op pad, gaat ze langs bij ondernemers om te kijken wat er speelt en leeft. En tegelijkertijd zet ze de deur wagenwijd open voor mensen die met haar willen praten. “Ik ga met iedereen het gesprek aan en maak voor iedereen tijd. Als wethouder wil ik toegankelijk en benaderbaar zijn, midden in de samenleving staan en contact leggen met de mensen om wie het gaat. En ik denk dat dit me aardig lukt. Mensen bellen, appen en mailen me, spreken me aan op straat. In de supermarkt duurt het geregeld langer dan ik had gepland, maar dat vind ik helemaal niet erg. Ik beantwoord al deze vragen met heel veel liefde. Soms kan ik iets betekenen, soms ook niet. En daarin wil ik dan ook eerlijk zijn. ‘Ik heb je gehoord, ik neem het mee, maar waarschijnlijk kan ik er niks mee’. Ik wil niemand aan het lijntje houden, maar ik zal wel altijd oprecht luisteren.”
Vragen vanuit ondernemers waren er de afgelopen jaren genoeg. Er speelt namelijk veel in en rondom Dalfsen. “Er is best veel onzekerheid”, zo licht Betsy toe. “Met name over personeelstekort. Daarnaast zijn er ook grote onzekerheden rondom de wereldwijde spanningen. De oorlogen, de plannen van Trump. Veel ondernemers worstelen daarmee, want wat betekent dit allemaal voor mij? Kan ik nog wel aan mijn producten blijven komen? En: wat gebeurt er met de prijzen? Ook zijn veel ondernemers bezig met online veiligheid en technologische ontwikkelingen zoals AI. We proberen ondernemers zo goed mogelijk bij te staan bij al deze vraagstukken, maar tegelijkertijd zijn het ook grote kwesties die we niet altijd lokaal kunnen aanpakken. We proberen daarin vooral zo goed mogelijk te luisteren en het gesprek aan te gaan om te kijken wat we wél kunnen doen. Samenwerken vind ik daarin heel belangrijk. Als ondernemer kun je zelf niet alles weten of uitvinden. Dat hoeft ook niet. We wisselen heel veel kennis uit en koppelen ondernemers waar kan graag aan elkaar. Zo kunnen we elkaar voorthelpen.”
Grote stappen
Gelukkig zijn er ook thema’s waar Betsy wél invloed op kan uitoefenen. Zo zijn er de laatste jaren grote stappen gezet in het aantrekkelijk maken van het winkelcentrum en de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. “Op dit moment draait veel om het binden en boeien van inwoners, toeristen en bedrijven”, zo vertelt Betsy daarover. “We hebben in onze gemeente te maken met veel vergrijzing en dus zetten we alles op alles om zoveel mogelijk jonge mensen hier te houden. Daarin zijn een aantal dingen heel belangrijk. Woningbouw natuurlijk, maar ook werkgelegenheid en het behouden van faciliteiten. Want als mensen hier geen mooie baan kunnen vinden en er is amper een winkel, dan gaan jonge gezinnen een andere plek zoeken. Vanaf daar kom je in een vicieuze cirkel. Geen gezinnen betekent minder kinderen. Dan sterven scholen uit, heeft de voetbalclub te weinig leden en gaan er automatisch nog meer mensen weg. Dan kalf je helemaal af. En dus willen we jongeren heel graag laten zien dat de gemeente Dalfsen heel veel te bieden heeft. Dat ze zichzelf hier kunnen ontwikkelen, dat ze hun droombaan kunnen vinden en dat alle faciliteiten aanwezig zijn. Het aantrekken en behouden van bedrijven is daarin een hele belangrijke stap. Om dat te kunnen realiseren, moesten er nieuwe bedrijventerreinen worden ontwikkeld. Hiermee geven we ruimte aan nieuwe bedrijven die zich hier willen vestigen en aan bestaande bedrijven die willen uitbreiden. Zo houden we werkgelegenheid in onze gemeente. In Dalfsen zijn we nu bezig met het verwerven van de grond, maar in Lemelerveld is het nieuwe bedrijventerrein inmiddels een feit.” Betsy glimt als ze het daarover heeft. Het is een thema dat haar als ondernemer aan het hart gaat. “In mijn tijd bij Plaatselijk Belang heb ik me hier al voor ingezet, dus het doet me heel goed dat we nu eindelijk zulke mooie stappen zetten. Dat voelt als een overwinning.” Naast de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen, zijn er ook in het centrum grote stappen gezet. Zo is het centrum autoluw gemaakt, is er ingezet op vergroening en is er de wens om de winkelstraat meer te clusteren. “Dat ging echt niet allemaal even makkelijk”, zo blikt ze terug. “Er was heel veel weerstand tegen het autoluw maken van de winkelstraat. Ondernemers waren behoorlijk negatief. Maar juist dan is het zo belangrijk om het gesprek aan te blijven gaan. Om niet meteen door te drukken, maar om hulp te bieden. Want wat hebben jullie nodig om de overgang makkelijker te maken? Nu het zover is, horen we gelukkig veel enthousiaste reacties. Qua aanzicht doet dit zoveel, want het straalt zoveel meer gezelligheid en bedrijvigheid uit. Voor onze inwoners is dat heel mooi, maar we willen ook graag dagjesmensen en toeristen trekken. We hebben qua natuur zoveel te bieden, dus qua faciliteiten willen we daarin mee. Zo hebben we de haven bijvoorbeeld uitgebreid en investeren we bewust in cultuur en het organiseren van activiteiten. Hoe meer reuring, hoe beter. Ook voor onze ondernemers. Want mensen blijven wellicht overnachten, komen in onze winkels, eten een ijsje en drinken een kop koffie op het terras. Daar liggen nog heel veel mooie kansen.”
Ja, Dalfsen heeft heel veel potentie. En daar wil Betsy graag zoveel mogelijk uithalen. Niet voor zichzelf, want zo zit ze absoluut niet in elkaar. Ze hoeft niet van de daken te schreeuwen wat ze allemaal heeft bereikt. Maar ze heeft wel een enorme drive om er samen met inwoners wat van te maken. En daar zou ze de komende jaren graag mee verder gaan. “De verkiezingen komen er volgend jaar aan en je weet nooit hoe dat loopt. Maar als het aan mij ligt? Dan ga ik graag nog een periode door”, zo klinkt het stellig. “Vier jaar is voor mij te kort. Ik wil dolgraag afmaken wat ik in gang heb gezet.” En daarna? Het valt even stil en Betsy denkt na. “Geen idee. Ik ben niet zo’n planner. Ik ben altijd van het één in het ander gerold, dus zo zal het in de toekomst ook wel gaan. De landelijke politiek ambieer ik in ieder geval niet. Voor mijn gevoel kom je dan alleen maar verder van de mens te staan. Dat past niet bij me. Ik blijf liever hier. Dicht bij de mensen en met mijn poten in de klei.”