Van sterrenrestaurant naar nachtclub: René Nijboer wordt er niet anders van!

Succesvolle ondernemer verovert letterlijk de wereld met zijn interieurbouwbedrijf

Als in deze regio ooit een standbeeld wordt geplaatst als eerbetoon aan de Sallandse ondernemer, dan kan het niet anders of je herkent de beeltenis van René Nijboer (55). Niet dat hij nu zo graag op een voetstuk wordt geplaatst, maar veel Sallandser krijg je ze niet. Dat de mensen dan (letterlijk) een beetje tegen hem opkijken, moet hij maar voor lief nemen. Want, hij laat zien dat je met vallen en opstaan, met hard werken en genieten en met een bescheiden levenshouding en toch ook een gezonde portie lef heel ver kunt komen. Zelfs tot in Dubai en New York.

“Ik moet met pensioen.” Het zijn zo’n beetje de eerste woorden die deze ochtend uit de mond van Nijboer komen. Hij zegt het met die kenmerkende grote grijns. Hoewel hij echt wel serieus kan praten, is de humor bij hem nooit heel ver weg. De Raaltenaar – tegenwoordig woonachtig in Luttenberg – staat al dertig jaar aan het roer van zijn levenswerk: Nijboer Interieur & Design. Inmiddels is hij niet meer de enige eigenaar van het interieurbouwbedrijf. “Zo’n zeven jaar geleden hadden we echt nieuwe machines nodig. Een investering van zo’n anderhalf miljoen euro. Dan ga je niet over één nacht ijs, dus ik wilde ze ergens zien. Dat was bij Van Keulen in Nijverdal. Eigenaar Joop van Keulen verklaarde me voor gek dat ik zoveel geld ging uitgeven, terwijl zij overcapaciteit hadden. We hebben daar een half jaar dingen laten maken en dat beviel goed. Zo raakten we in gesprek en Joop wist natuurlijk dat ik geen opvolger had.” Op z’n 48ste tekende Nijboer dus al een contract dat het pad naar de toekomst min of meer uitstippelde. “We hebben de constructie die ik voor ogen had op papier gezet. Voorwaarde was dat ik het bedrijf kon blijven runnen zonder bemoeienis van grootaandeelhouder Van Keulen. Een prima deal voor een periode van zes jaar. Die is inmiddels voorbij en de nieuwe afspraak is dat ik zo lang blijf als dat ik er schik van heb.”

Hoe mooi is het om je eigen toekomst in handen te kunnen bepalen?
“Ja. En ik werk wanneer ik wil. Natuurlijk moet ik zorgen dat het bedrijf goed draait, maar ze komen helemaal nooit op visite. Ik denk dat we elkaar drie keer per jaar spreken. Meestal bij een feestje. 

De potentiële opvolger loopt dus niet rond in eigen huis?
“Bij voorkeur wel, maar één ding is zeker: we sturen Nijboer momenteel prima aan met het huidige managementteam. Ik denk dat we er gewoon heel goed aan hebben gedaan door een samenwerking te zoeken met een hele grote partij uit de buurt. Natuurlijk hebben sommigen daar een mening over, maar ik vind dat ik het goed heb gedaan voor het bedrijf. En uiteindelijk ook voor mezelf! Misschien werk ik nog wel vijf, zes jaar. Misschien ook niet. Inmiddels maak ik wel minder uren.”

Dus, je hebt er nog steeds schik van?
“Nou, niet altied! In het algemeen wel, ja!”

Van Keulen is dus een concurrent geweest?
“Nee, nooit! Van Keulen moet nog steeds een goede prijs maken. Wij zetten ze gewoon in concurrentie. Als we een aanvraag krijgen voor driehonderd hotelkamers moeten ze een goede prijs maken. Wij moeten scherp zijn, Van Keulen ook.”

Dit proces lijkt symbolisch voor de wijze waarop jij altijd in het bedrijf hebt gestaan…
“Ja, dat denk ik wel. Ik heb het ook echt stilgehouden omdat ik het personeel eerst wilde laten zien dat ik het goed heb gedaan. Ik heb het twee jaar later pas verteld. Niemand wist het. Uiteindelijk is het een beetje uitgelekt en heb ik het verhaal uit de doeken gedaan. Toen heb ik ook gevraagd wat er was veranderd. Iedereen was heel positief, dus…”

Wel mooi om het zo te doen!
“Ja. Zeker als je met een groot bedrijf gaat samenwerken. Dan denken ze allemaal ‘Oh, god…’ Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik mijn afspraken ben nagekomen en Van Keulen ook. We doen ieder ons eigen ding. De bedrijfscultuur is natuurlijk anders als je zoals ons met zestig man/vrouw werkt of met een kleine vijfhonderd zoals in Nijverdal.”

Netwerktijger

De jonge René Nijboer keek graag uit over de weilanden en droomde van een bestaan als boer. Met de huidige tijdsgeest in het achterhoofd kan het niet anders dan dat hij ongelooflijk blij is met de stap om dertig jaar geleden te beginnen met keukenmontage. Wel met een klein agrarisch tintje, want de start vond plaats in een voormalige kippenschuur. Van keukenmontage ging het naar de combinatie met interieurbouw. Dat had vooral te maken met de nierziekte die zich ineens openbaarde. “Ik heb nu een nier van mijn broer. Het gaat gelukkig hartstikke goed, maar dat was toen wel de reden om na te denken over een toekomst op kantoor en op te schalen met personeel.”

Is iemand die zelf aan de machines heeft gestaan de beste directeur?
“Dat weet ik niet helemaal zeker, maar in een productiebedrijf wel. Al zijn de bedrijven tegenwoordig wel heel erg veranderd. Het ondernemen is prachtig, maar het is echt wel veranderd. Zoveel regelgeving. Als je nu ook weer ziet waarmee ze bezig zijn – ik zeg maar niets meer over de regering – ik snap er helemaal niets meer van.”

Hoe heeft de wereld jou eigenlijk ontdekt?
“Eerst in de regio en via een kennis mocht ik een offerte maken voor het Muziekgebouw in Amsterdam. Dat ging zo ongeveer op de achterkant van een sigarendoos. Een megagrote klus die onze doorbraak betekende. Van daaruit gingen we naar de Arena, naar de horeca via Herman den Blijker en naar de hotels met de Van der Valks. En als je één hotel goed hebt gedaan, volgen er meer.” Het netwerk is dus goud waard voor Nijboer Interieur & Design. De door de wol geverfde ondernemer schat in dat tachtig procent van de opdrachten via het netwerk in Mariënheem binnenkomt. De Sallander vraagt zich dan ongetwijfeld af hoe hij er toch iedereen keer in slaagt om bij de grote bedrijven en bekende Nederlanders binnen te komen. “Het is eigenlijk niet anders dan bij die andere bedrijven die ’s morgens met hun busjes over de A1 naar het westen rijden. Onze cultuur spreekt de mensen daar aan. Hard werken en afspraak is afspraak. Dat zijn de succesfactoren. En ik word niet anders van een paar bekende namen. Ik blijf gewoon wie ik ben.” Nijboer is dus een echt netwerktijger. Ook in Salland! Hij stond hier zelfs aan de basis van een aantal clubs zoals Salland Partners en Salland Twente Rijders. “Ik wissel ook nog wel eens. We hebben een poosje rondgelopen in de voetbalwereld. Sponsor van Ajax en FC Twente. Dan stop je daarmee en ga je in de paarden. Doe je dat een poosje en dan stap je over naar de rallysport waar we nu echt veel werk uithalen en het is nog mooi werk ook.”

Nachtclub

Inmiddels werkt er dus zo’n zestig man/vrouw bij het interieurbedrijf, waarvan vier architecten die de hele dag niets anders doen dan ontwerpen. En dan worden standaard ook nog wel twee of drie architecten ‘ingevlogen’ om te assisteren bij projecten. “Vanaf de eerste dag dat we met interieurs aan de slag zijn gegaan, doen we ook het ontwerp. Dat is wel een sterk punt. Kijk, meerdere bedrijven in de markt werken wel met een tekenprogramma, maar ik geef het je doen om een interieur voor een hotel of een bar te ontwerpen. Dat is wel een heel ander verhaal. Inmiddels hebben we met onze werkvoorbereiders en projectleiders meegerekend bijna net zoveel volk op kantoor als in de werkplaats.”

Oog voor talent?
“Ach, dat weet ik niet.”

Waar let je dan op?
“Dat ze in de werkplaats niet achter me blijven lopen. Ze moeten net zo hard lopen als ik. Als ze achter me blijven lopen, komen ze hier nooit te werken. Ik denk wel dat ik snel door heb of iemand hier past. Maar in de loop der jaren hebben we er al een bult zien komen en gaan. Tjonge.”

Krijg je alles nog van begin tot eind mee?
“Nou….. Ik denk wel tachtig of negentig procent. Al doen we het hier wel echt met elkaar. Nijboer is een hele vlakke, open organisatie. Voor de rest moet iedereen gewoon aan het werk, ha ha! Ja, het knettert ook nog wel eens. Dat doe ik hoofdzakelijk. Maakt me niet uit.”

Toch geen grensoverschrijdend gedrag?
“Dat hebben ze nog niet gezegd in ieder geval… Nee, daar doe ik niet aan. Driehonderd procent niet! Maar ik zeg wel wat ik er van vind. Voorheen hield ik dat voor me, maar dat doe ik niet meer.”

Je bent wars van arrogantie en pretenties, maar als je op de schaal van Nederland kijkt, ben je dan nummer één of heb je een plek bij de eerste tien?
“Dat weet ik niet. Er zijn wel een paar honderd van dit soort bedrijven. Ik ga er wel van uit dat we bij de eerste vijftig zitten, ha ha. We doen ons ding en staan overal goed bekend. Vorig jaar hebben we nog vier, vijf grote hotels van A tot Z gedaan. Ik snap soms niet hoe we het allemaal wegkrijgen. Al schakelen we natuurlijk ook wel andere bedrijven in. Ook hier uit de gemeente Raalte. 

Nijboer Interieur & Design

 

 

 

 

 

 

 

Als je wordt gevraagd om het interieur voor een nieuw hotel op te pakken. Wat doe je dan wel en wat doe je dan niet?
“We doen de balies, de bars, alle check-in’s, alle counters, alle hotelkamers (bedden, de achterwanden van het bed, de kasten, bureaus, badkamermeubels). Maar geen toilet, stoffering, vloeren, plafonds en schilderwerk.”

Het is een keuze om dingen wel of niet aan te pakken. Je had destijds ook nee kunnen zeggen tegen het Muziekgebouw. Dan was het misschien heel anders gelopen
“Ja, dat is zeker!”

Het is een mooi visitekaartje geworden en dan rol je van het een in het ander. En kom je zelfs in Dubai en New York terecht. Is dat dan een logisch gevolg van…?
Dat is dan weer een nieuwe uitdaging. We kregen een aanvraag van Rodrigo Otazu (de bekende sieradenontwerper, red.) en met een Belgische compagnon hebben we meteen een bedrijf opgezet. De aanvraag was om het ontwerp te maken voor een nachtclub. Ik ga de naam – The Angel – nooit meer vergeten. Nou, dat leek ons wel wat. Maar, wat een apart land. Het was ontzettend lastig om de spullen het land in te krijgen. Een mooie tijd – ik was er eens in de twee weken – maar na die ervaring wist ik niet hoe snel ik mijn aandelen moest afstoten.”

Op de winkel passen

Nijboer zit lekker op de praatstoel en kletst in sappig Sallands dialect voor God en vaderland weg. “Weet je, veel mensen hebben een bedrijf en doen elke dag hetzelfde. Geen risico, op de winkel passen. Dat is misschien wel het beste, maar ik word onrustig als ik bij slechts één bedrijf een beetje om de kanten heen loop. Dan krijg ik drang om er wat anders bij te doen. Natuurlijk gaat niet alles goed en sommige dingen had ik beter niet kunnen doen. Zoals een stuk of zes horecazaken… Dat is leergeld, maar ik heb gelukkig ook heel veel wel goed gedaan.” De oer-Sallander heeft voor zichzelf dus de ruimte gecreëerd om initiatiefrijk te worden op allerlei terreinen. “Ik kon een tijdje heel weinig door mijn gezondheidsklachten. Er kwam een nieuwe directeur, de cultuur veranderde en het bedrijf ging in een neerwaartse spiraal. Toen het beter ging met de nier heb ik direct mijn aandelen teruggenomen. En heb ik door de samenwerking met Van Keulen gekozen voor een hele andere strategie. Mijn eerste gedachte was om niet meer afhankelijk te zijn van de bank. Ik heb ze ooit, in 2000 toen het slecht ging, in de nek gehad. Maar, op het moment dat je goed wat geld op de rekening hebt staan, aandelen hebt verkocht of zo, dan is de bank jouw grootste vriend. Willen ze met je uit eten naar driesterrenrestaurants en hopen ze dat je investeert in andere bedrijven. Daar snap ik dus helemaal niets van.”

Wat was de reden dat het in 2000 wat minder ging?
“Toen had ik hier voor een paar miljoen euro die hallen neergezet en er stond even te weinig omzet tegenover. Ik ben daar gewoon heel open over. Twee andere ondernemers hebben me toen geadviseerd en ze gaven aan wat ik beter c.q. anders kon doen. Kijk, dat is het verschil. Bij de banken werken geen ondernemers.”

Waar heb je nu het meest van geleerd? Goed of fout, maakt niet uit… Jij doet heel veel op het onderbuikgevoel, terwijl veel ondernemers meer informatie nodig hebben voordat ze een beslissing nemen…
“Dat klopt. Ik zoek er continu een uitdaging bij, daarom ben ik ook ondernemer. Waar ik het meest van heb geleerd, ik weet het niet. Dat gezondheid het belangrijkst is en dat een bedrijf maar een ding is…”

Dan zit er nog wel heel veel tussen enerzijds een uitdaging zoeken en anderzijds naar Dubai gaan…
“Ja… (lacht hardop)”

En alleen op onderbuik kun je geen onderneming runnen, toch?
“Nou, maar dan ben je al een best eind op weg. Natuurlijk moet je er wel voor zorgen dat je de cijfers op de rit hebt. Dat hebben we al jaren goed voor elkaar. En gelukkig is het bedrijf niet meer afhankelijk van mij. Als ik hier drie of vier maanden niet kom, loopt het wel door.”

Rododendrons

Nijboer schiet nog wel eens heen en weer met zijn gedachten. Het ene moment is hij nog vol vuur over zijn business en geeft hij (met een lach) letterlijk aan dat ze nog lang niet van hem af zijn. En soms – dat komt iets minder vaak voor – mijmert hij over helemaal niet meer werken. Om dan heel snel terug te keren in de realiteit. “Dan wordt het wereldje echt klein. We hebben ook geen kinderen hè. Dan kijk je er misschien anders tegenaan en ben je meer met de opvolging bezig.”

Heb je ook vrienden die geen ondernemer zijn?
“Jazeker.”

Zeggen die nog wel eens een keer “Nijboer, doe eens effe normaal!”
“Ik vertel ze bijna niets. Ze weten niet eens wat ik allemaal doe. Net als mijn eigen familie.”

Ze lezen het straks wel…
“Niet alles hoop ik… Ik kweek ook nog rododendrons. Dat wordt mijn pensioen, zeg ik altijd.”

 

Nijboer Interieur & Design

 

 

 

 

 

 

 

 

Net alsof jij pensioen nodig hebt. Om bezig te blijven bedoel je?
“Ja! De rodo’s staan in het bos. Her en der heb ik nog een beetje bos. Mijn familie weet dat ik er wat heb, maar niet het aantal…(lacht).”

Kun je aangeven hoe het werkt in jouw hoofd? Ik probeer er een beetje inzicht in te krijgen…
“Dat krijgt niemand.”

Maar hoe kom je op het idee om rododendrons te kweken?
“Ik heb een stuk bos gekocht toen we in Luttenberg gingen wonen en toen zei bomenkweker Olaf Nijenkamp dat het handig was om iets met rodo’s te doen. Ik heb me laten voorlichten en toen ben ik ze gaan kweken. Eerst vijfhonderd en toen…”

En hoe zie je de toekomst van dit bedrijf in?
“Rooskleurig! Elke maandag hebben we verkoopoverleg en gemiddeld liggen er dan tien nieuwe aanvragen. Verdeeld over allerlei markten en dat is prettig. Als je alleen horeca doet en dat zakt in, dan heb je een probleem. Maar wij zitten in de hospitality, de retail, kantoren, de beter betalende particulier. Van alles.”

Maar hoe zorg je dat je de slag niet gaat missen?
“Ahhh, je moet ook wel investeren in machines. In mensen, in software. We gaan hier ook weer verbouwen.”

Die machines van zeven jaar geleden zijn er dus wel gekomen?
“Ja! En dit jaar komt er ook weer één bij. Van 400.000 euro. Als je dat niet doet, blijf je niet meer bij. Dit overleg ik wel met Van Keulen, maar wij beslissen het zelf. Doe echt geen domme dingen. Heeft er ook mee te maken dat ik aandeelhouder ben hè, dus zij weten echt wel dat ik niets geks doe, want dan tref ik ook mezelf.”

Hoe lang gaat het duren voordat Nijboer Mariënheem gaat verlaten?
“Nooit! We gaan hier ook niet groter worden. We kunnen wel meer productie en omzet draaien, maar dan hebben we elders meer opslag nodig. En dan zijn we ook niet meer het exclusieve bedrijf dat we nu zijn. Dan haal je de ziel uit het bedrijf. Laten we met elkaar eerst maar eens zien dat we door de volgende recessie komen.”

Tja, misschien kun je ook nog ondernemerscursussen organiseren. Dat ze in retraite kunnen. Rododendrons snoeien, beetje yoga erbij…
Nou, laten we dat maar niet doen…”

 

Delen:

Deel dit artikel!