De duurzame energieoplossing van de toekomst: isolatie uit krantenpapier

Wie al jaren aan de buis gekluisterd zit als in de Tour de France een berg-etappe wordt verreden, heeft het beeld uit het verleden ongetwijfeld nog op het netvlies staan. De matadoren van het asfalt worstelen zich een weg naar de top met het wielershirt zo ver mogelijk opengeritst. Eenmaal op de top reiken verzorgers een aantal kranten aan dat onder het shirt wordt gestopt om de renner tijdens de afdaling te beschermen tegen de snijdende kou.

En zo zijn er nog wel enkele voorbeelden. Wat denk je van krantenpapier in een natte schoen of – in vroeger tijden – in kieren van een oude woning. Wat Wigand Dijkstra er maar mee wil aangeven, is dat hij niet bij De Wereld Draait Door wordt uitgenodigd om het heuglijke nieuws te vertellen over de hoge isolatiewaarde en goede vochtopname van krantenpapier.
Een grotere kans op televisiefaam maakt hij vanuit zijn huidige betrokkenheid bij het Zweedse bedrijf iCell dat krantenpapier omzet in isolatiemateriaal. Zowel in vlokken als in matten. Niet alleen is hij aangesteld als Regional Director voor de Benelux, hij is ook als financier in het bedrijf gestapt.

Als je de Raaltenaar hoort praten, proef je de bevlogenheid van de eigen ondernemer. Het is dan ook verbazingwekkend dat hij pas enkele jaren geleden koos voor het eigen ondernemerschap. Met zijn bedrijf ToroLED biedt hij al inventieve LED-oplossingen voor allerlei verschillende werkomgevingen en nu is er dus een tweede businessmodel met het vernieuwende isolatieproduct uit Scandinavië. De rode draad is duidelijk: vernieuwende duurzaamheid! “Daar word ik warm van. Ik voel een sterke behoefte economisch actief te zijn en tegelijk iets terug te doen voor de maatschappij aan de hand van duurzame energieoplossingen. Het geeft enorm veel voldoening om een aandeel te hebben in een betere toekomst”, omschrijft hij zijn motivatie.

Willy Wortel

Menigeen zou Dijkstra benijden om zijn carrière waarin hij bij gerenommeerde bedrijven in binnen- en buitenland aanzien opbouwde op het gebied van bedrijfseconomie, logistiek, marketing en techniek. Niemand zou dan ook raar hebben opgekeken dat hij zijn hele werkzame leven in loondienst zou blijven. Als jonge veertiger knaagde het echter aan hem. “Ik wilde heel graag nog een keer ondernemer worden en ik wist dat het iets met duurzaamheid moest zijn.”

Samen met een oud-collega uit Denemarken dook hij eerst in de wereld van de gevelbelettering. “We hadden het idee dat iedereen op een gegeven moment zou moeten overstappen van neon naar LED, maar we kregen bij de start meteen met de crisis te maken en er viel geen droog brood meer mee te verdienen.”
De samenwerking eindigde in goede harmonie en via het netwerk van zijn voormalige collega kwam hij op het spoor van een Deense ontwikkelaar. “Een soort Willy Wortel die op individuele schaal bezig was geweest om isolatievlokken te maken van krantenpapier. Het bleek te gaan om een goed product dat ook onder de aandacht kwam van een paar Zweden die het grote geld hadden verdiend met een telecombedrijf. Ze hadden contact met iemand uit de papierbusiness en speelden al met het idee om een fabriek te bouwen voor vlokken van cellulose, de grondstof van papier. Ze kochten de machines en het patent van de Deen en gingen aan de slag om van de losse vlokken een mat te maken. Die fabriek kwam er. Pure hightech met de meest moderne technologie en toch kostte het nog drie jaar om het proces onder de knie te krijgen. Maar toen was het wel vrijwel volledig geautomatiseerd. Er zijn nu slechts vijf operators nodig die als een procesmanager het traject van krantenpapier tot isolatiemat in de gaten houden.”
Dijkstra had direct het goede gevoel en dat werd alleen maar versterkt door de eerste kennismaking met de Zweedse eigenaren. “Het is een kleine club. Mensen van mijn leeftijd en ondernemers pur sang. Er wordt echt naar je geluisterd en het heeft me daarna niet meer losgelaten. Een financiële verbintenis was eigenlijk de logische vervolgstap. Ik heb nu echt invloed op het proces omdat je een gezamenlijk belang deelt in het verder ontwikkelen van een businessmodel.”

Het nieuwe isolatiemateriaal is volgens hem goed voor iedereen en hij illustreert het aan de hand van de drie-eenheid die hij beeldend omschrijft als de ‘trias isolatica’. “Dit isolatiemateriaal is goed voor de bewoner die erin woont of werkt, voor degene die het installeert en last but not least is het goed voor het milieu. Het is namelijk een mooi voorbeeld van upcycling. Een laagwaardig materiaal als papier krijgt een nieuwe bestemming als hoogwaardig isolatiemateriaal.”

De Raaltenaar, die dus verantwoordelijk is voor nieuwe handel in de Benelux, wordt bijna lyrisch als hij de voordelen opnoemt voor de bewoner: “iCell cellulose zorgt voor een gezond woon- en leefklimaat. Het biedt namelijk een uitstekende bescherming tegen geluid, warmte en vocht. Als de zon bijvoorbeeld de hele dag op jouw dak schijnt, kan cellulose isolatie de warmte tot zo’n twaalf uur vasthouden. Het duurt dus veel langer voordat de hitte doordringt in de woning of het bedrijf. Verder zijn de materialen die tegenwoordig in huizen worden toegepast veel harder waardoor akoestische problemen ontstaan. Door cellulose isolatie op de juiste wijze toe te passen, kan het geluid bijna volledig worden geabsorbeerd. De consument is helaas nog veel te weinig op de hoogte van deze voordelen. Hier hebben we echt nog een lange weg te gaan.”

Ook voor de installateur kent iCell-cellulose een aantal grote voordelen.“Ons materiaal kan worden geïnstalleerd zonder irritatie aan huid en luchtwegen. Een groeiend aantal longartsen waarschuwt voor de gevolgen van het gebruik van glaswol, steenwol en purschuim. Inademing van glas- en steenwolvezels kan namelijk leiden tot longfibrose. Purschuim kan klachten geven aan de luchtwegen, ogen en de huid. Cellulose isolatie kent geen gezondheidsrisico’s.”

“Om de trias-isolatica compleet te maken wil ik ook echt mijn bijdrage leveren om de wereld een klein beetje beter achter te laten voor de komende generaties”, gaat Dijkstra verder. “Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met de levensfase waarin ik nu zit; 40+ en vader van twee opgroeiende dochters. Voor iCell-cellulose is in Zweden een fabriek gebouwd die klaar is voor de toekomst. Er wordt gebruik gemaakt van groene stroom uit wind- en waterkracht. Ook in de productie wordt veel minder energie verspild. Slechts een tiende van wat er nodig is om glas- en steenwol te produceren. Ten slotte is iCell-cellulose een composteerbaar materiaal en geen chemisch afval zoals glas- en steenwol. Je kunt je voorstellen dat dit op de bouwplaats voor de korte en lange termijn grote voordelen heeft”, aldus Dijkstra.

Pionieren

Dijkstra weet dat het te gemakkelijk is om kritiek te hebben op materialen die het bedrijfsleven al jaren gebruikt. Liever ziet hij daarom ook dat de bouwsector en installatiewereld zelf besluiten dat vernieuwing de enige weg is om in de toekomst te overleven. En dat ze dus op zoek gaan naar een biobased alternatief zoals isolatie uit krantenpapier. “Ook voor ZZP’ers is het ook een interessant product, want het is veel minder zwaar materiaal om mee te werken. Het mag dan iets duurder zijn dan de traditionele producten, maar op de totale kosten van een huis of bedrijfspand vind je het niet weer.”

Het product is goed, maar de Raaltenaar zal alles in het werk moeten stellen om een markt te creëren. “Het is pionieren”, geeft hij toe. “Het wordt in Nederland nog veel te weinig toegepast. Het is de angst voor het onbekende, dus daar moeten we nog een flinke slag maken.”

In dat kader is het belangrijk meer referenties te krijgen van mensen en bedrijven die duurzaam of ecologisch willen bouwen. Pas dan kom je in beeld bij een groothandel en kun je spreken over handel op grotere schaal en kun je het over marges gaan hebben. “Ergens komt natuurlijk het punt dat je een omslag gaat krijgen. In dit eerste jaar gaan we er van uit dat we een vrachtauto per maand kunnen uitleveren. Het streven is nadrukkelijk om dat in het tweede jaar te laten groeien naar een vrachtauto per week.”
Dijkstra heeft gezonde ambities. Soms zijn het harde doelstellingen, soms is het hardop dromen. In de laatste categorie past nu nog zijn wens om ooit – misschien over vijf jaar – in Nederland een fabriek neer te zetten die hetzelfde kan als in Zweden. “Nu gaat iedere week vanuit Nederland nog een vrachtauto met krantenpapier naar Zweden om het daar te verwerken”, aldus de ondernemer die zijn ogen ook niet sluit voor de gevolgen van de digitale wereld. “Natuurlijk daalt de productie van kranten, maar daar tegenover staat een duidelijke stijging van online verkoop. We zijn daarom ook bezig om machinerie te ontwikkelen dat dozen en karton kan verwerken.”

Waar die fabriek moet komen? In Salland natuurlijk. Bij voorkeur in de gemeente Raalte. “Geld hoeft het probleem niet te zijn”, klinkt het zelfverzekerd. “Het product staat goed en als we een duidelijke markt hebben gecreëerd, is het tijd om te investeren in een fabriek. Of beter: een groene, energieneutrale fabriek. Dat zou bijzonder gaaf zijn. Ook voor de werkgelegenheid en als visitekaartje voor deze streek.”

Delen:

Deel dit artikel!